Vlooien in beeld
Etholoog Otto Adang onderzocht jaren het gedrag van chimpansees in Burgers' Dierenpark in Arnhem en kijkt nu naar Big Brother. Hé, die bewoners vlooien ook!

© Otto Adang. Dit artikel verscheen eerder in Trouw
Wat me opvalt na een paar avondjes Big Brother, is dat de bewoners zo uit zijn op lichamelijk contact. Een behoefte die zich uit in gedrag dat te vergelijken is met het vlooien bij apen. Ze masseren, frunniken, pakken elkaar vast. Apen doen dat net zo: ze vlooien door met hun vingers of lippen door de vacht van een ander te gaan en ongerechtigheden (geen vlooien, want die hebben ze niet) te verwijderen.

Vlooien heeft vooral een sociale functie: apen willen contact hebben met elkaar. Door te vlooien verminderen apen de spanningen in allerlei situaties, zoals tijdens een machtsstrijd of als ze te dicht op elkaars lip moeten zitten. Ook mensen hebben behoefte aan dergelijk lichamelijk contact. Maar volgens een theorie van de Britse bioloog Robin Dunbar 'vlooien' mensen vaak met woorden. We komen namelijk met te veel mensen in contact om ze allemaal fysiek te kunnen vlooien. In plaats daarvan praten we over koetjes en kalfjes, maar vooral over elkaar. De meeste gesprekken van de bewoners van het Big Brother-huis gaan dan ook niet over sport, politiek, kunst, werk of godsdienst, maar over elkaar, over de onderlinge relaties en die met andere mensen. Het valt trouwens op dat de vrouwen meer geïnteresseerd lijken in persoonlijk contact en de sfeer in het huis, terwijl de mannen in het Big Brother-huis meer gericht zijn op het winnen.
Het gedrag van de mensen die slechts naar Big Brother kijken valt nog meer op. We zijn zo gefascineerd door en verslaafd aan het kijken naar andere mensen, dat voor velen de dagelijkse contacten niet genoeg blijken om in die behoefte te voorzien. Handige commerciële jongens en meisjes spelen in op die oerbehoefte. We hadden al soaps en roddelbladen, we hebben nu Big Brother.
Als etholoog (onderzoeker van het gedrag van dieren) heb ik duizenden uren doorgebracht met het observeren van chimpansees in Burgers' Dierenpark in Arnhem. De meest intieme details van hun leven waren voor mij dagelijkse
kost: ruzies, seks, geboortes, opportunisme en misleiding. Ik stond erbij toen een moeder haar kind verloor, toen een leider zijn machtspositie kwijtraakte en zag hoe volwassen mannen met een erectie elkaar drie kwartier lang hijgend, kussend en kakelend omarmden om zich te verzoenen. Ik kende alle individuen, hun karakters en hun onderlinge relaties. Later ben ik het gedrag van mensen gaan observeren. Systematische ethologische observaties leken mij bij uitstek geschikt om het ontstaan en de escalatie van geweld tijdens rellen te bestuderen. Mensen die zich verzamelen, vormen tijdelijke groepen. De betrokkenen kennen elkaar meestal niet persoonlijk en veel van de communicatie is non-verbaal. Ruim drie jaar liep ik rond bij risicowedstrijden in het betaalde voetbal en bij demonstraties, terwijl ik via een scanner de politieverbindingen uitluisterde. Mijn observaties sprak ik direct in op een draagbare cassetterecorder, zoals ik bij de chimpansees had gedaan.

Door dit bij zoveel mogelijk potentiële rellen te doen hoopte ik vergelijkingen te kunnen maken tussen geëscaleerde en niet geëscaleerde situaties. De observatieomstandigheden waren een stuk lastiger dan bij de chimpansees in Arnhem. Ik dacht weleens hoe makkelijk het zou zijn als videocamera's alles zouden vastleggen. Een andere beperking in dit onderzoek was uiteraard dat ik de voetbalsupporters, demonstranten en agenten niet persoonlijk kende. Hoe waardevol de observaties ook waren, als ik alles van iedereen zou weten, als ik precies op de hoogte was van hun onderlinge relaties en als ik zou weten hoe ze zich bij andere gelegenheden gedroegen, had ik de gebeurtenissen bij rellen waarschijnlijk nog beter kunnen begrijpen. Maar dat is uiteraard niet mogelijk. Als ik een onderzoeksvoorstel zou opstellen waarvoor het nodig zou zijn het gedrag van mensen 24 uur per dag tot in detail te volgen en met camera's vast te leggen, zou ik terecht neergesabeld worden. Zo'n onderzoek zou onethisch zijn.
En nu is er dan Big Brother, waarbij Veronica ruim honderd dagen lang het gedrag van een aantal uitverkorenen met een groot aantal microfoons en camera's (waaronder infra-roodcamera's) vastlegt en via televisie en internet in de huiskamer brengt. 'Geen privacy!', adverteert de omroep met nadruk. Je zou verwachten dat Big Brother de ultieme droom van een gedragsonderzoeker is. Toch lukt het me om een of andere reden niet om al te lang naar Big Brother te kijken. Ik probeer te achterhalen waaraan dat zou kunnen liggen.

Is het te saai? Vaak wel, maar dat is niet het grootste probleem. Bij gedragsobservaties zijn er veel momenten waarop er weinig of niks gebeurt. Dan komt het erop aan geduld te hebben. Toch vind ik het nog steeds leuk om
langdurig naar apen en mensen te kijken.

Zijn de mensen in het Big Brother-huis dan oninteressant? Voor Big Brother zijn negen mensen geselecteerd uit een groot aantal die zich -op één na- zelf hebben aangemeld. Waarop ze zijn geselecteerd weten we niet. De keuze had misschien wat gevarieerder mogen zijn, maar ook daar zit het hem niet in.

De geselecteerden kenden elkaar vantevoren niet en hebben ook niets gemeenschappelijks met elkaar, behalve de omstandigheid dat ze een tijdlang tot elkaar veroordeeld zijn. Als bewoners van een onbewoond eiland, afgesloten van de buitenwereld zegt Veronica. Immers: er is geen radio, geen tv, de krant wordt niet bezorgd, de telefoon ontbreekt en niemand kan het internet op. Toch is de buitenwereld nadrukkelijk aanwezig. Er zijn individuele
gesprekken met een psycholoog in de 'dagboekkamer'. Veronica breekt af en toe live tijdens de uitzending in. De bewoners krijgen iedere week van Veronica zakgeld en opdrachten waarmee zij geld kunnen bijverdienen of verliezen. Veronica zorgt voor de boodschappen, voor een kadootje op zijn tijd en voor berichten van thuis. Af en toe brengt Veronica ook een bezoeker of nieuwe bewoners in, al dan niet afkomstig van een castingbureau. Veronica spreekt de bewoners ook bestraffend toe als ze zich niet aan de (voor het televisiepubliek deels onbekende) regels houden.
Dat is het enige moment dat George Orwell, van wie de term 'Big Brother' afkomstig is, om de hoek komt kijken. En net als in zijn roman '1984' lijken de bewoners zich terdege bewust van de aanwezigheid van de camera's. De buitenwereld is ook nog op een andere manier nadrukkelijk aanwezig: het is uiteindelijk 'het publiek' dat bepaalt wie het huis tussentijds moet verlaten en wie aan het eind van de rit met 250.000 gulden naar huis mag. De bijna griezelige slaafsheid waarmee de bewoners de regels accepteren en de standjes ondergaan is daarmee misschien verklaarbaar, maar zou ook zonder dat voor George Orwell en Stanley Milgram (de psycholoog die in de jaren zeventig onderzoek deed naar gehoorzaamheid) geen verrassing zijn.

De kans op een fors geldbedrag is de worst die de bewoners wordt voorgehouden, in ruil voor het verblijf in niet altijd even aangename omstandigheden. Daarnaast beseffen de deelnemers dat ze van Vlissingen tot Delfzijl bekende Nederlanders zijn, en wie weet waar dat allemaal toe leidt? Een interview met CNN? Een reportage in Playboy? Een contract om een CD te maken? Een baantje in de TV-wereld? Daar gaat het niet om, zeggen de
bewoners, we willen onszelf leren kennen, onze grens verleggen, kijken wat we aankunnen. Toch gaan de gesprekken in het Big Brother-huis meer en meer over wat er ná het verdwongen verblijf gaat komen. Voor Veronica is het doel van het experiment in Almere duidelijk: de omroep wil hoge kijkcijfers, veel adverteerders, veel telefoontjes van 99 cent per minuut en de verkoop van het concept aan het buitenland. In dat opzicht is het programma al geslaagd: de kijkcijfers zijn goed en de beurskoers van het moederbedrijf is omhoog gegaan.
Met die commerciële doelen in het achterhoofd bepaalt Veronica welke beelden we te zien krijgen. Het lijkt erop dat keuzes gemaakt worden om de betrokkenheid van het publiek te vergroten. Als kijker voel je je dan ook gemanipuleerd. We kijken nadrukkelijk naar een commercieel amusementsprogramma en niet naar mensen die 'natuurlijk' gedrag in een 'natuurlijke' of geloofwaardige omgeving vertonen, zoals in een goede documentaire.
Daar komt nog bij dat de bewoners van het Big Brother-huis elkaar moeten 'nomineren' voor vertrek, maar dat het publiek de uiteindelijke keuze maakt. Een onzekere factor, want het is onduidelijk welke criteria 'het publiek' aanlegt. Dat betekent dat de mensen in het Big Brother-huis zich moeten inhouden en zich beter moeten voordoen dan ze zijn. Ze spelen bewust of onbewust toneel om in de smaak te vallen bij een onbekend publiek. Daar zit het probleem voor een wetenschapper: Big Brother is te onecht en teveel gemanipuleerd om voor een gedragsonderzoeker interessant te kunnen zijn.
Ik ben inmiddels al ik weet niet hoe vaak door journalisten gebeld met vragen over de overeenkomsten tussen de bewoners van het Big Brother-huis en apen. Dat gaf me een soort déjà vu-gevoel, want toen ik mijn onderzoek naar rellen had afgesloten wilden journalisten ook graag weten wat de overeenkomsten waren tussen hooligans en apen. Hooligans gedroegen zich toch vaak als beesten, vonden ze, en het zou leuk zijn als een wetenschapper dat kon toelichten. Ik probeer altijd uit te leggen dat dit geen goede vraag is en stuit dan steeds weer op onbegrip. Journalisten zien me als spelbederver. Maar vul in plaats van 'hooligan' of 'bewoner van het Big Brother-huis' een andere bevolkingsgroep in, laten we zeggen 'vrouwen', of 'negers' of 'joden'. Dan wordt het dubieuze karakter van de vraag naar overeenkomsten met apen duidelijker. Ik zal de laatste zijn om te bestrijden dat er veel overeenkomsten zijn in het gedrag van mensen en apen, maar het is onzin te stellen dat het gedrag van bepaalde groepen mensen meer lijkt op dat van apen dan het gedrag van andere ('normale') mensen. Door bepaalde bevolkingsgroepen als 'beesten' te typeren en hen daarmee te ontmenselijken, wordt de eerste stap gezet in een proces dat in zijn meest extreme vorm leidt tot etnische zuivering en genocide.
Dat in aanmerking genomen, kan het heel zinnig zijn te praten over de overeenkomsten en verschillen tussen mensen en apen in het algemeen. Kennis over het gedrag van dieren in hun natuurlijke omgeving is niet direct
toepasbaar op menselijk gedrag in moderne samenlevingen. Wel kan een vergelijking de ogen openen en blikverruimend werken. Modellen ontleend aan onderzoek van dieren kunnen getoetst worden aan menselijk gedrag. Door zijn evolutionaire voorgeschiedenis is de mens uitgerust met tal van emoties die een rol spelen bij de keuze voor gedragsalternatieven. We zien daarom bij de bewoners van het Big Brother-huis -maar ook bij u en bij mij- dingen terug die een etholoog bekend voorkomen.

© Otto Adang, 1999
.